‘Digitaal vaardig zijn, gaat vooral over digitaal vaardig blijven’

Ada ter Maten is onderzoeker, docent en onderwijsontwikkelaar. Ze combineert haar werk als Practor bij roc Albeda met haar werk bij Hogeschool Rotterdam. Dankzij de startfinanciering uit Programma Digitaal Bekwaam start ze dit jaar bij Albeda met een onderzoekswerkplaats, waar onderwijsteams de ruimte krijgen om te experimenteren en zelf te ontdekken wat de meerwaarde is van ict voor de onderwijspraktijk. Met een nieuwe aanvraagronde voor een startfinanciering, wil Ada nu andere scholen inspireren om ook te aan de slag te gaan met digitale bekwaamheid: “Je moet je goed bewust zijn van de wereld waarin je leeft.”

Gefeliciteerd met de honorering van jullie aanvraag. Verrast?

“We hadden goede hoop door eerdere ervaringen. Ik heb veel geleerd van de experimentele flexibele hbo-opleiding voor mbo-verpleegkundigen bij Hogeschool Rotterdam. In deze nieuwe deeltijdopleiding waarderen we wat mensen in hun rugzakje hebben, zodat ze sneller door kunnen studeren. We zorgen dat er een goede blend van leeractiviteiten klaarstaat voor de verschillende leeromgevingen school, werk en online waar studenten keuzes uit kunnen maken voor het behalen van de leeruitkomsten. Dit concept heb ik ook gebruikt voor deze aanvraag.

Een aanvraag startfinanciering voor onderzoekswerkplaatsen kun je op verschillende manieren invullen. Waar hadden jullie je op gericht?

“We hebben geschreven vanuit de onderbouwing waarom blended leren van waarde is. Een van die principes is dat studenten plezier in het leren behouden. We hebben in de pandemie gezien dat het online onderwijs studenten ongelukkig maakt. We willen dat in de toekomst het plezier in het leren juist toeneemt en dat studenten meer regie kunnen nemen op hoe ze leren. Digitale bekwaamheid is an sich een belangrijk middel, maar er is een hoger doel.”

Hoe hebben jullie dat hogere doel geformuleerd?

“Welzijn van studenten moet ook geborgd zijn bij het online leren. Er zit ook een onderzoeksdeel in onze aanvraag waarin we studenten bevragen over hun eigen leerproces. Over zelf regie pakken en dit met plezier doen. Dat vraagt dat je als docent ook moet acteren in een digitale leeromgeving, wil je studenten op maat begeleiden. Dat hebben we allemaal meegenomen in de formulering.”

In hoeverre is plezier en vaardigheid een kip-ei verhaal?

“Als je het gevoel hebt dat je iets kunt, dan draagt dit bij aan je je plezier in het leren. Door te investeren in digitale bekwaamheid werken we aan dit hogere doel van zo goed mogelijk en met plezier de studie kunnen doorlopen. Daar ben ik van overtuigd.”

Zien jullie veel verschil in digitale geletterdheid bij studenten? Misschien ook wel bij docenten?

Ja, zeker. Tot op zekere hoogte kun je dit koppelen aan de niveaus, maar ook bij de entree-opleiding zijn er zeer vaardige en intelligente studenten. Over het algemeen zijn ze bij niveau vier meer digitaal vaardig, maar ik zie ook niveau vier studenten die gaan bijna afstuderen die niet goed uit de voeten kunnen met Word. Dat verbaast me wel, maar geeft ook de noodzaak aan om hiermee aan de slag te gaan.”

“Tegelijkertijd kunnen we als school veel leren van het adaptatievermogen van studenten bij nieuwe technologieën. Als studenten met nieuwe programma’s of applicaties moeten werken, dan kijken ze op YouTube een tutorial. Het is dus belangrijk dat we elkaar blijven uitdagen. Je kunt wel digitaal vaardig zijn, maar je moet het vooral blijven.”

In de oproep van Programma Digitaal Bekwaam staat dat je mag experimenteren. Een begrip met weinig kaders. Hoe geven jullie hier bij Albeda invulling aan?

“We beginnen met twee teams uit twee colleges. We verdelen de projecttijd onder deze colleges, dus de vier jaar van het project is in tweeën ‘gehakt’. Dus twee jaar lang gaan twee teams met elkaar aan de slag in de onderzoekswerksplaats. We formuleren doelen om richting te geven, maar de uitkomsten staan vrij. Het is de bedoeling dat de teams gaan experimenteren met een blend van leeractiviteiten. De eerste twee jaar levert natuurlijk kennis op, wat voor de tweede groep een ander startpunt geeft. Maar ook een nieuw perspectief.”

Hebben die teams al aangegeven waar ze mee aan de slag willen?

“Het is wel de bedoeling dat de teams leidend zijn in de keuzes, maar dat moet zich allemaal nog uitkristalliseren. We zitten nu in de fase waarin we de teams samenstellen. Er zijn wel thema’s en vraagstukken neergelegd, maar we moeten nog inventariseren wat er nodig is om daar invulling aan te geven.

We gaan nu eerst een nulmeting doen op digitale bekwaamheid van de teamleden. In november starten we de werksessies en dan gaan we echt de diepte in. Antwoord geven op de vraag: wat verstaan wij onder blended leren? De visie op dit onderwerp verschillen per team. De context van het team –en hun relatie tot de studenten- is hierin belangrijk. Dit willen we eerst uitzoeken, voor we met de thema’s aan de gang gaan.”

Hoe is de begeleiding ingericht?

“Aan elk team is een expert in onderwijsleertechnologie gekoppeld. Ik heb daarnaast een docent onderzoeker aangesteld die het onderzoek uitvoert zoals de monitor beheren en de experimenten evalueren.”

Hoe zorg je voor een inbedding van de resultaten in de school?

“Bij vernieuwing moet je zoveel mogelijk verschillende interventies inzetten om borging te realiseren. Docenten zijn linking pins, maar ook de directie en teamleiders betrekken we bij de verspreiding van kennis. Studenten zullen deelnemen aan de experimenten en geven feedback over wat hen helpt, zij zijn uiteindelijk je grootste ambassadeurs. Op alle niveaus proberen we kennisuitwisseling te faciliteren, altijd met dat hogere doel van optimaal kunnen leren, ook online, met behoud van studentenwelzijn in het achterhoofd.”

Je hebt een scala aan technologieën waaruit je kunt kiezen. Is er bij de aanvraag al een voorselectie gemaakt of een voorkeur uitgesproken?

“We hebben natuurlijk wel ideeën. Maar vanuit de verkenning van de eerste werksessies moet blijken wat van die ideeën overblijft, het is uiteindelijk aan de teams. Het is als ons als onderzoekers om vervolgens de focus te waarborgen.”

Wat zou je scholen willen meegeven die misschien twijfelen over een aanvraag in de nieuwe financieringsronde?

“Wat ik belangrijk vind is dat je scherp hebt waarom je dit wil. Dus dat je je motieven goed doorgrondt. Waarom wil je nou werken aan die digitale bekwaamheid? Wat is de meerwaarde voor je studenten van online leren? Bespreek dit met elkaar als docent en management.

Wij willen dat studenten zich eigenaar voelen van hun leerproces. Dit betekent dat de student niet alleen naar de klas komt waar een docent wat vertelt of inlogt op een bijeenkomst via teams, maar handvatten krijgt die je gewoon nodig hebt om gemotiveerd te kunnen blijven leren. Dat heeft er weer invloed op dat studenten hun opleiding afmaken en niet uitvallen. Alles is met elkaar verbonden. Je moet je goed bewust zijn in welke wereld je leeft. Vooral in het mbo.”

Ook op jouw school beginnen met een innovatieve onderzoekswerkplaats? Je kunt nog tot 13 november een aanvraag indienen voor een startfinanciering!

Reacties (0)
Geef een reactie