
Cybercrime verminderen? Besteed meer aandacht aan cyberethiek in ict-onderwijs
Bijna de helft van de jongeren die ict-gerelateerd onderwijs volgen doet iets aan cybercrime. Van het raden van wachtwoorden tot aan het zoeken naar kwetsbaarheden in systemen van organisaties. Zo blijkt uit onderzoek van de VU. Hoe kunnen we dit voorkomen? De werkgroep cyberethiek* pleit voor meer aandacht voor cyberethiek in het onderwijs van ict-opleidingen in het mbo.
Onderzoekers Robbie Roks, universitair docent criminologie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en Marleen Weulen Kranenbarg, Universitair Docent Criminologie bij de Vrije Universiteit (VU) Amsterdam, schetsen hun perspectief op de online leefwereld van jongeren vanuit hun onderzoek. Ze vertellen daarbij ook wat we kunnen doen om het aantal studenten dat aan cybercrime doet, te verminderen.
Jongeren in de digitale wereld
‘De verwevenheid van de online en offline wereld speelt een centrale rol in de belevingswereld van jongeren’ ziet Robbie Roks. Hij signaleert dat traditionele criminaliteit en cybercrime steeds meer vermengen. ‘Jongeren die zich bijvoorbeeld bezighouden met straatcriminaliteit, maken nu ook gebruik van digitale middelen zoals phishing.’ Marleen Weulen Kranenbarg vult aan: ‘Jongeren gebruiken technologie om grenzen te verkennen, wat past bij hun leeftijdsfase. Ict-studenten hebben daarbij ook nog eens meer vaardigheden om online grensoverschrijdend gedrag te vertonen. In de digitale wereld is het ook niet altijd duidelijk wat wel en niet mag.’ Een groot deel van de jongeren uit haar onderzoek Understanding cybercriminal behaviour among young people (2022)** geeft aan iets aan cybercrime te doen: van het raden van wachtwoorden tot aan het zoeken naar kwetsbaarheden in systemen van organisaties.
Begrenzen of bespreken?
Volgens Robbie hebben we allerlei mensen en instanties nodig om te helpen om deze grenzen aan te geven. Een van de belangrijkste preventieve maatregelen is niet alleen het stellen van regels, maar vooral het bespreekbaar maken van gedrag. ‘Jongeren weten regels toch wel te omzeilen. Online toezicht houden is voor ouders en professionals ook best lastig.’ Marleen benadrukt dat juist ouders en docenten daarom moeten leren om signalen van grensoverschrijdend gedrag op te vangen en open te staan voor gesprekken. ‘Je hoeft daarvoor zelf niet veel technische kennis te hebben. Belangrijk is een open dialoog, waarbij jongeren leren nadenken over de gevolgen van hun acties.’
Positieve invloeden
Wat helpt naast zo’n open dialoog? Zowel Robbie als Marleen benadrukken het belang van mentoren en positieve rolmodellen in het ict-onderwijs en daarbuiten. Daarnaast pleit Marleen voor het positief stimuleren van vaardigheden. Bijvoorbeeld door het belonen van jongeren voor het ontdekken van kwetsbaarheden in systemen en hen leren hoe ze hiermee op een verantwoorde manier kunnen omgaan. ‘Het idee dat jij een belangrijke bijdrage kunt leveren aan een veiligere maatschappij werkt voor studenten stimulerend om hun talenten positief in te zetten’.
Ethiek in curriculum
De aandacht voor online grenzen is op dit moment vooral afhankelijk van ouders, opvoeders, individuele docenten en/of van een school. Docenten hebben, naast ouders en opvoeders, een cruciale rol in het bespreken van ethische vraagstukken. Ze kunnen jongeren leren om morele afwegingen te maken, bijvoorbeeld met concrete casussen die aansluiten bij hun leefwereld. Het is volgens Marleen belangrijk dat dit een vast onderdeel wordt van curricula, zodat jongeren niet alleen technische vaardigheden ontwikkelen, maar ook leren wat de grenzen zijn en bijdragen aan een veiligere maatschappij. ‘Docenten en scholen hebben behoefte aan handvatten om het gesprek te kunnen blijven voeren’.
‘Ethiek verweven in ict-onderwijs is een cruciale stap om jongeren uit de cybercrime te houden’
Lesmateriaal voor scholen
Om die reden zet de werkgroep Cyberethiek met vertegenwoordigers van politie, OM, MBO Digitaal, btg ICT en CI, Stichting Praktijkleren en de Vrije Universiteit (VU) Amsterdam, in op meer aandacht voor ethiek in de lesprogramma’s. Om scholen te ondersteunen ontwikkelt deze werkgroep daarvoor lesmateriaal dat in het tweede kwartaal van 2025 beschikbaar komt, met daarin o.a. een podcast met Koen Hermans, landelijk officier Cybercrime en Barry van Kampen, o.a oprichter DIVD academy.
De werkgroep geeft aan dat het aangaan van open gesprekken jongeren positief beïnvloedt en het verweven van ethiek in het ict-onderwijs een cruciale stap is om jongeren uit de cybercriminaliteit te houden en hen te helpen hun talenten te laten schitteren in en voor een veilige maatschappij. Het is de gezamenlijke verantwoordelijkheid om cyberethiek onderwerp van gesprek te maken en te houden: ‘It takes a digital village to raise a digital child.’
**Het rapport ‘Understanding cybercriminal behaviour among young people’ (2022) is gebaseerd op een grote steekproef onder 892 jongeren tussen de vijftien en 25 jaar, die ict-gerelateerd onderwijs volgen in het vo, mbo en hbo.
*Werkgroep cyberethiek
Meer dan 2 miljoen Nederlanders werden in 2023 slachtoffer van online criminaliteit (CBS). De impact op het slachtoffer is enorm. Niet alleen financieel, ook de psychologische gevolgen en het gevoel van veiligheid worden flink aangetast. OM en politie zien ontwikkelingen in het cybercrimebeeld Nederland. Het gaat om de opkomst van datadiefstal en -handel, de vermenging met traditionele criminaliteit en het zorgwekkend aandeel van jonge cybercrimeverdachten. Gecombineerd met de cijfers over cybercrime door ict-studenten is de vraag: Hoe komen deze jongeren hierin terecht en belangrijker nog: hoe kunnen we dit voorkomen? OM en politie initieerde een werkgroep cyberethiek. Deze werkgroep kwam in september 2024 voor het eerst bij elkaar.
Vanuit MBO Digitaal zijn Peter Vermeijs en Martijn Bijleveld (Programma Cyberveiligheid mbo) betrokken, Gonnie van der Eerden vanuit de btg ICT en CI (MBO Raad). De andere leden zijn: Onno Sidler (politie Oost-Brabant, accountmanager Publiek Private Samenwerking), Sharon Veugen (politie Oost-Nederland, interventiespecialist Cybercrime) Tamara Diemeer (Openbaar Ministerie Noord-Holland, beleidsadviseur Cybercrime), Jens Håkanson (relatiemanager, Stichting Praktijkleren), Irma Koerhuis, (senior onderwijskundig adviseur, Stichting Praktijkleren) en Marleen Weulen Kranenbarg (universitair docent Criminologie, Vrije Universiteit Amsterdam).
Interesse om deel te nemen aan de werkgroep? Neem gerust contact op met Gonnie van der Eerden.