En… we zijn (bijna) begonnen! Het programma Npuls in 10 vragen
Het zoemde al een tijdje rond, maar nu is het officieel: De Digitaliseringsimpuls (DIO) heeft een nieuwe naam: Npuls. Tijd om nader kennis te maken met de ins en outs van het achtjarige programma dat op 1 mei officieel start.
1. Npuls, klinkt mooi. Waar staat deze naam voor?
Npuls is een samentrekking van Nederland en Digitaliseringsimpuls en staat symbool voor de eenmalige impuls voor innovatie en digitalisering die het programma geeft aan het vervolgonderwijs in Nederland. Bovendien symboliseert ‘puls’ de hartslag van het hart dat zo velen van ons hebben voor het onderwijs: Npuls beweegt het onderwijs op de hartslag van innovatie.
2. Wat zijn de overeenkomsten tussen Npuls en Doorpakken op digitalisering?
De werkwijze van Npuls gaat net als bij Doorpakken uit van teamwork, gelijkwaardigheid en resultaatsturing. Ook bij Npuls wordt primair verantwoording afgelegd door resultaten te laten zien aan de mensen voor wie we het doen: lerenden, docenten en experts. Daarvoor richt Npuls de processen zo in dat al deze mensen actief betrokken zijn bij ontwerp en uitvoering van het programma. Hun inbreng en ideeën worden gebruikt om te sturen op die resultaten. Npuls zorgt voor helderheid en transparantie over de inzet van middelen en tijd en daarmee de beheersbaarheid van het programma. Het programma richt zich bovendien op een aantal thema’s die ook centraal stonden in Doorpakken, waaronder: wendbaar & efficiënt georganiseerd onderwijs, digitale leermaterialen, studiedata en docentprofessionalisering.
3. En wat zijn de verschillen?
Doorpakken was een driejarig programma, Npuls duurt acht jaar. Doorpakken was voor en door het mbo. Npuls is een programma van alle publieke mbo-instellingen (59), hogescholen (36) en universiteiten (14). En een significant verschil is dat Npuls een minder ‘vrijblijvend’ karakter heeft dan Doorpakken op Digitalisering. Binnen Npuls gaan we met elkaar collectieve voorzieningen en standaarden realiseren en afspraken maken om die ook écht allemaal te gaan gebruiken. Daarnaast komt er ook meer aandacht voor nieuwe, danwel bredere onderwerpen, waaronder de digitale vaardigheden van studenten en docenten en EdTech.
4. Npuls zou aanvankelijk per 1 januari starten, waarom wordt het 1 mei?
Die verlenging geeft ruimte om het programma goed voor te bereiden. De aanvraag Digitaliseringsimpuls Onderwijs werd in april 2022 goedgekeurd door het Nationaal Groeifonds. De financiering van de eerste fase (de eerste twee jaar van het programma) werd onvoorwaardelijk toegekend. Het geld dat hiervoor beschikbaar is, wordt door het ministerie van Economische Zaken en Klimaat toevertrouwd aan het ministerie van Onderwijs. De programmaorganisatie van Npuls dient op haar beurt een financieringsverzoek in bij OCW. Het verzoek voor de volledige eerste fase kan worden toegekend wanneer tussen de ministeries ‘programma-specifieke afspraken’ vastgelegd zijn. Een zorgvuldig proces van afspraken maken over een programma van deze aard, en met 109 autonome instellingen is essentieel, maar kost tijd. Daarom is besloten om hier een aantal maanden extra tijd voor te nemen. Maar het goede nieuws is: Door de extra tijd om het programma zorgvuldig met elkaar voor te bereiden, maakt Npuls op 1 mei een vliegende start.
5. Wat gebeurt er in de tussentijd?
In deze periode kan een aantal lopende pilots en projecten van onder andere Doorpakken op digitalisering en het Versnellingsplan in de huidige vorm doorlopen. Dit gaat om pilots en projecten die direct bijdragen aan de doelstellingen van Npuls, zoals o.a het project OKE (Onderwijs Koppelingen Examinering) voor digitaal examineren en het werken aan de MOSA.
Daarnaast bereidt Npuls met de onderwijsinstellingen de start van het programma voor door gesprekken met mensen in mbo-scholen, hogescholen en universiteiten. En, zeker niet in de laatste plaats, wordt deze periode ook gebruikt om de programmaorganisatie in te richten en de mensen te werven die de programmaonderdelen straks gaan leiden. Denk daarbij aan experts uit de onderwijssector die als aanvoerder de koers voor de transformatiehubs uitwerken. Aan programmamanagers die de programmaonderdelen en al hun projecten coördineren op planning en budget. En een procesmanager die de focus op de doelgroep centraal stelt in alle processen. De vacatures zijn hier te vinden.
6. Met welke thema’s gaat Npuls als eerste aan de slag?
Het programma bestaat uit een ict-infrastructuur, een kennisinfrastructuur met daarin Centers for Teaching & Learning, en transformatiehubs en pilothubs. Een belangrijke rol is weggelegd voor deze transformatiehubs, die concreet gaan werken aan het ontwikkelen van nieuwe concepten, producten en kennis. De eerste twee transformatiehubs (een gemeenschap van docenten, lerenden, onderzoekers, werknemers, werkgevers) gaan over Efficiënt & Wendbaar georganiseerd onderwijs, en over Digitale leermaterialen. Daarnaast starten pilothubs, voor de onderwerpen die eerst nog wat kleinschaliger worden uitgewerkt, voor ze aan grote opschaling toe zijn. Deze starten voor Studiedata & AI, Docentprofessionalisering, EdTech en Nieuwe technologieën (waaronder XR). Voor al deze thema’s ontstaan teams en communities. Genoeg keus dus om bij aan te sluiten!
7. Vanuit Npuls wordt de inrichting van Centers for Teaching & Learning gestimuleerd. Wat kunnen mbo-scholen hiermee?
In Centers for Teaching & Learning (CTL) kunnen docenten(teams) terecht voor advies en training over het vernieuwen van hun onderwijs. Alle onderwijsinstellingen richten er (in de loop van het programma) een in. Omdat elke onderwijsinstelling anders is, ziet ieder CTL er anders uit. Waar mogelijk sluit het Center aan bij al bestaande initiatieven en versterkt het die. Nog mooier: je kunt ook samen met andere instellingen aan zo’n CTL werken, bijvoorbeeld in jouw regio. In het Center for Teaching & Learning bij jou in de buurt vind je alle kennis en voorzieningen uit het landelijke programma. De Centers staan onderling in contact. Voor iedere onderwijsinstelling is een budget gereserveerd om een eigen Center in te richten, of een bestaande door te ontwikkelen. Regionale samenwerking hierin juicht Npuls toe.
8. Hoe maakt een mbo-school aanspraak op dit budget?
De scholen kunnen naar verwachting vanaf september een aanvraag doen bij het subsidieloket DUS-I (een directe link volgt nog). Per ronde wordt steeds een aantal aanvragen toegekend; zo krijgt iedere onderwijsinstelling in de loop van het programma de gelegenheid om hiermee aan de slag te gaan.
9. Npuls zal in de toekomst tweetalig communiceren en materialen en kennis in zowel het Nederlands als Engels beschikbaar stellen. Waarom?
Omdat dit in het hbo en wo gebruikelijk is én ook om de aansluiting met de internationale ontwikkelingen goed te kunnen leggen.
10. Tot slot: wie doet wat binnen Npuls?
Berent Daan is als programmadirecteur verantwoordelijk voor de opzet en voortgang van het programma. Lodewijk Asscher is als voorzitter van de stuurgroep betrokken bij de opbouw van het programma. Als voorzitter heeft hij de overige leden van de stuurgroep benoemd, die zijn voorgedragen door de MBO Raad (Bert Beun en Mirjam Koster), Vereniging Hogescholen (Timo Kos en Luc Verburgh), Universiteiten van Nederland (Arthur Mol en Peter-Paul Verbeek) en SURF (Jet de Ranitz). En last but not least is Manon Geven (voormalig programmamanager van Doorpakken op Digitalisering), Liaison mbo. Zij is het eerste aanspreekpunt voor algemene vragen uit mbo-instellingen en denkt vanuit het regieteam mee over de aansluiting met het mbo. Daarnaast zijn er collega’s nu betrokken en (tot de aanvoerders en programmamanagers straks starten) voor mbo-scholen ook de aanspreekpunten. Dit zijn per programmaonderdeel:
Wendbaar & efficiënt georganiseerd onderwijs: Rob Vos
Digitale Leermaterialen: Menno de Waal
ICT-infrastructuur: Joel de Bruijn
Kennisinfrastructuur: Marit Montsanto.